Ik lees overal dingen over DBE, maar wat betekent dat eigenlijk?
DBE staat voor Design Based Education. Dat betekent dat de opdrachten die je krijgt tijdens de verschillende vakken vaak een directe relatie hebben met het werkveld of de maatschappij. Je ontwikkelt daarom producten en doet activiteiten die lijken op wat je na je afstuderen ook in het beroep zult gaan doen.
Wat voor lessen krijg je?
Je krijgt eigenlijk 3 soorten lessen: theorielessen, vaardigheidscursussen en projecten, naast dat je Studieloopbaanbegeleiding krijgt en Stage loopt. De theorielessen bestaan uit Kunstgeschiedenis, maar ook uit Onderwijskunde, waarbij je bijvoorbeeld dingen leert over de psychologische ontwikkeling van pubers.
In de vaardigheidscursussen krijg je les in allerlei technieken: tekenen en schilderen, hout- en metaalbewerking, en grafiek, dus zeefdrukken en etsen, maar ook digitale vormgeving, bijvoorbeeld met Photoshop, Illustrator en Indesign, en film. Tijdens projecten werk je in ateliers aan opdrachten die lijken op dingen die je ook later in je werk als docent zult gaan doen. Je werkt dan samen met opdrachtgevers. Soms is dit op het gebied van de kunst, een andere keer op het gebied van het onderwijs.
Kun je een voorbeeld geven van zo’n project?
Een recente opdrachtgever was bijvoorbeeld de facilitaire dienst van de hogeschool (dat was dus meer intern, maar dat kan ook extern zijn) die onze studenten de opdracht gaf om kleine kunstkadootjes te ontwerpen om te verkopen in de snackautomaten die in het gebouw staan. Dus in plaats van dat je chips en cola koopt, koop je dan een kunstwerkje.
Kun je nog iets meer vertellen over de opbouw van de opleiding?
In Jaar 1 ontdek je of de opleiding wat voor je is. In jaar 2 ga je meer zelfstandig aan de slag en probeer je je rol als kunstenaar en als docent steeds meer samen te brengen. In deze beide jaren volg je dan steeds lessen, zoals die ik eerder noemde: slb, een theorievak, een vaardigheidscursus, een project, en soms stage. In jaar 3 gaat dan in de eerste helft van het jaar zo door, maar in de tweede helft heb je de Minor, waarin je een half jaar lang gaat verkennen wat goed bij jou past. Dat kan je bij een andere opleiding doen, een andere hogeschool, of in het buitenland. In jaar 4 bepaal je zelf hoe je het jaar wilt indelen en komt alles samen. Je loopt stage voor een jaar of half jaar, of misschien zelf korter. En je combineert dit met de ontwikkeling van eigen beeldend werk.
Wat voor dingen maken studenten dan?
Bekijk de pagina tentoonstelingen, voorstellingen en projecten om ene indruk te krijgen van wat studenten maken.
Op wat voor plekken kan je stage lopen?
Meestal loop je stage in de onder- of bovenbouw van het voortgezet onderwijs of op het MBO. Vanaf jaar 3 kan je er ook voor kiezen om bij een museum of andere culturele instelling stage te lopen. In het begin van de opleiding kijk je vooral met je stagecoach mee en zul je kleine onderdelen uitvoeren, maar naarmate de opleiding vordert, zul je steeds meer werkzaamheden zelfstandig uitvoeren om uiteindelijke zelf initiatieven en projecten te ontwikkelen.
Kun je ook naar het buitenland?
Je kan in de tweede helft van het derde jaar studeren aan een instelling in het buitenland. Maar ook in het vierde jaar is daar ruimte voor. In sommige gevallen heeft de opleiding contacten met bepaalde instellingen waar je gebruik van kunt maken. De afgelopen paar jaar zijn studenten onder andere naar Indonesië geweest, naar Griekenland, Portugal en Noorwegen.
Hoe ziet het toelatingsexamen er uit?
Om een kunstvakopleiding te doen, moet je een toelatingsonderzoek doen. Dat bestaat uit een gesprek over je portfolio met zelfgemaakt beeldend werk en de thuisopdracht. Die heeft twee onderdelen: een opdracht om werk te maken – 3 verschillende – en een schrijfopdracht. Bij die tweede wordt je gevraagd om iets te schrijven over wat jou inspireert en motiveert om werk te maken. Dat heeft er mee te maken dat het belangrijk is dat je als aankomend docent niet alleen werk kunt maken, maar ook kunt verwoorden en overbrengen waarom je dat doet.
Wat moet er in je portfolio?
In het portfolio zit werk dat je de afgelopen paar jaar hebt gemaakt. Dat moet je je voorstellen als een map met tekeningen, schilderijen, foto’s, collage’s, digitaal werk en ga zo maar door. Maar het is verder mooi als je wat ruimtelijk werk kunt meenemen, of in ieder geval wat foto’s daarvan kunt meebrengen, als het bijvoorbeeld erg groot is. Ook moet je aan de hand van schetsen en inspiratievoorbeelden, bijvoorbeeld in een notitieboekje of dummy, laten zien hoe je proces eruit ziet.
Moet je heel goed kunnen tekenen of schilderen voordat je begint aan de opleiding?
Nee hoor, goed tekenen gaat niet alleen om levensecht dingen kunnen namaken, maar ook om het hebben van een eigen stijl. En je krijgt natuurlijk goed les in modeltekenen en schilderen. En je kunt je ook ontwikkelen in een ander etechniek of medium.
Ik hou heel erg van fotograferen (of noem een andere techniek). Kan ik dat bij deze opleiding ook nog doen?
Jazeker, kan dat. We laten je in het begin van de opleiding wel kennismaken met veel verschillende materialen en technieken. Want je moet als docent deze natuurlijk wel kennen om aan je leerlingen straks uit te leggen. In de vaardigheidscursussen staat de manier waarop je een opdracht uitwerkt vaak al vast. Maar vooral tijdens de projecten en ook naarmate je verder in de opleiding komt krijg je de ruimte om je te ontwikkelen in de werkwijze van je voorkeur.
Kun je iets vertellen over de sfeer op de opleiding?
We zijn een kleine opleiding met een team van ongeveer 10 docenten en instructeurs. In totaal moet je denken aan ongeveer 20 studenten per leerjaar en 100 studenten in totaal. Dat betekent dat je met iedereen wel contact hebt en een indruk krijgt van hoe het er in andere jaren aan toe gaat. Dat onderlinge contact stimuleren we onder andere door elke maand Studentenlunches te organiseren waarbij we gezamenlijk eten en iemand uitnodigen om iets te presenteren over bijvoorbeeld de werkzaamheden bij een galerie, het maken van eigen werk, het studeren in het buitenland of de psychologie achter het kijken.
Waarin verschilt de opleidingen DBKV en DT aan NHL Stenden met een kunstacademie?
Als enige Docent Beeldende Kunst & Vormgeving opleiding in Nederland (er zijn er 9) zit de opleiding in Leeuwarden niet in een instituut als een kunstacademie, maar in een lerareninstituut. Dat bepaalt voor een belangrijk deel de focus en de sfeer op de opleiding. Als je jezelf als kunstenaar wilt ontwikkelen, dan heeft een omgeving als een kunstacademie natuurlijk meer mogelijkheden om jezelf te ontplooien. Als je juist voor dat docentschap wilt gaan, dan is de opleiding aan de NHL Stenden waarschijnlijk logisch. Maar uiteindelijk is het diploma hetzelfde. We zijn trouwens wel op dit moment als beste naar voren gekomen volgens de hbo-keuzegids en daarom al een paar jaar verkozen tot Topopleiding.
Wat kun je met deze opleiding worden?
Het grootste gedeelte van afgestudeerde Docenten Beeldende Kunst en Vormgeving komen vanzelfsprekend in het Voortgezet Onderwijs terecht en geven dus vakken als Tekenen- en handvaardigheid, Beeldende Vorming, Kunst Algemeen, en CKV. Maar er zijn ook mensen die terecht komen in het Praktijk- of Speciaal Onderwijs. Verder komen er natuurlijk veel mensen te werken op creatieve MBO-opleidingen. Daarnaast heeft elke culturele instelling – zoals een museum – wel een communicatie-afdeling met educatieve medewerkers die de rondleidingen geven of zelfs hele educatieve afdelingen waar je kunt komen te werken. En er is ook een heel cursus- en workshopcircuit waar je aan de slag kunt. Bijna driekwart van de afgestudeerden heeft binnen anderhalf jaar een baan op het niveau waar ze voor zijn opgeleid.
Aan wat voor groepen mag ik lesgeven als ik het diploma heb?
Je wordt opgeleid tot een ongegradeerde docent. Dat betekent dat je, in tegenstelling tot andere lerarenopleidingen op het HBO, die tweedegraads leraren opleiden, je mag lesgeven op zowel de onder- als de bovenbouw, dus ook de examenklassen. Dat is hetzelfde als andere Docent Beeldende Kunst & Vormgeving opleidingen in Nederland.